Reisverslag door Gerda van een vaartocht naar Frankrijk met de Kent 28 “Sturdy”. Aan boord: Rinus en Gerda met hun scheeps- hondje Blitz. Periode: van 20 mei tot en met 18 juli 2008. Getallen: 1.251 kilometer, 166 vaaruren, 281 sluizen en 7 tunnels.
20 mei. Na een vertraagde start (de dynamo van de startmotor is defect) vertrekken we uiteindelijk vanuit Loosdrecht. We worden door verschillende ”Vrijbuiters” (vaarders uit onze thuishaven) uitgezwaaid. Onze eerste overnachting is in Woudrichem, een prachtig vestingstadje tegenover Gorinchem, waar de tijd stil lijkt te staan.
21 mei. We tanken nog wat bij ”Knippen en scheren” op de Maas en we vinden voor de nacht een plaats in de haven van Cuijk.
22 mei. In Venlo treffen we onze vrienden met een Doerak aan, met wie we de tocht naar Frankrijk zullen maken. De watersportvereniging in Venlo heeft goede faciliteiten en Blitz vermaakt zich opperbest door de vele konijnen die op het haventerrein gehuisvest zijn, schrik aan te jagen.
23 mei. In Roermond blijven we twee dagen liggen. Er is een outletcentrum, waar we heerlijk koopjes jagen en verder hebben we rustig de gelegenheid om de voorraad aan te vullen. Wanneer we Blitz op de dijk uitlaten zijn we hem op- eens kwijt. Na enige tijd komt hij weer op de proppen met in zijn bek een blik Schweinefleisch dat een visser achterge- laten heeft.
26 mei. Onze volgende stop is net voorbij Maastricht in de ”Pietershaven”. We hebben hier al diverse keren gelegen en vinden het een bijzonder fijne haven met veel faciliteiten en aardige mensen. Omdat Maastricht op ongeveer een uur lopen ligt varen we met de Kent naar de kade in de stad. Na de nodige winkels bekeken te hebben pikken we een ter- rasje op het Vrijthof.
27 mei. Inmiddels varen we een week en vandaag verlaten we Nederland. Het plan voor vandaag is Luik. Wanneer we bij de sluis van La Naye aankomen blijken we niet de enigen te zijn. Er liggen diverse vrachtschepen en circa tien ple- ziervaartuigen te wachten. We worden vanaf de sluistoren van het kastje naar de muur gestuurd. In eerste instantie moeten we door de grote sluis, daarna wordt dit plan weer gewijzigd en wordt het de kleine sluis. Wanneer we daar goed en wel afgemeerd zijn wordt ons weer opgedragen de grote sluis in te varen. Na twee uur oponthoud hebben we dit obstakel overwonnen en kunnen we de trip vervolgen. Overigens, voor de doorvaart van dit stuk Wallonië, hele- maal tot Givet in Frankrijk, betaal je € 1,05. We willen tanken in een zijriviertje aan stuurboord net voor Luik. Helaas, op dinsdag is de pomp gesloten. We gaan met zijn vieren Luik in voor een koele versnapering. Luik is een leuke stad. Je vindt er veel koffie- en theesalons, pralinewin- kels en patisserieën en de beroemde Luikse wafels.
28 mei. Op deze woensdag vertrekken we met somber weer. Eerst nog even terug naar de dieselpomp, die gisteren gesloten was. Het is bij de twee sluizen die we vandaag op onze tocht tegenkomen, erg druk. We hebben de truc ech- ter nu door: we melden ons niet meer bij de sluiswachter maar kijken gewoon wanneer er een of twee vrachtschepen de sluis ingaan of er nog een gaatje over is en gaan dan ge- zellig mee. Het water is erg onrustig en het is niet plezierig varen. Verder valt er op dit stuk weinig te genieten of je moet van vieze fabrieken en beroete huizen houden. Hal- verwege de middag wordt het opeens stralend weer. Net voorbij de brug in Huy gaan we aan een passantenplaats liggen. Mijn vriendin en ik duiken snel de supermarkt in. In de tussentijd hebben de jongens hun handen vol om de boot in toom te houden in verband met al het hard varende vrachtverkeer. Geen plek om opnieuw te gaan liggen, al is het maar voor even. Net voorbij Huy gaan we de haven in voor de nacht.
29 mei. We worden wakker met regen. Aan de lucht te zien komt er niet gauw verandering. Rinus neemt een douche, waarvan het water bijna koud is. Hierdoor gewaarschuwd neem ik maar een douche aan boord. Het weer klaart geluk- kig op en we vertrekken naar Namen. De laatste sluis voor vandaag, de “10 Grands Malades”, staat open en we kun- nen er zo invaren. Tijdens het schutten ligt er opeens een pleziervaartuig los in de sluis. Alles loopt gelukkig goed af. In Namen gaan we aan bakboordzijde liggen, vlakbij de capi- tainerie zodat we internet kunnen gebruiken.
Gerda in Dinant
30 mei. Na de eerste sluis in Namen wordt de omgeving steeds mooier. De huizen doen denken aan de buitenhuizen aan de Vecht. In Dinant gaan we voor de brug aan stuur- boord liggen. Je ligt dan direct bij de douches en toiletten. Tijdens de thee aan boord van de Doerak worden we gefo- tografeerd voor een toeristisch magazine. Daarna ga ik de was bij elkaar rapen. Achter de toeristeninformatie is een wasserette, die super snel gaat. ’s Avonds eten we aan de overkant bij de brug. Ze hebben daar een goede hap. Daar- na nog een spelletje Skipbo en dan de koffer in.
31 mei. We blijven nog een dag in Dinant voor de bood- schappen en een bezoekje aan de Citadel, die bereikbaar is via de kabelbaan. In een van de straatjes in deze stad zit de heer Sax (de uitvinder van de saxofoon) in brons op een bankje. ’s Avonds een potje canasta gespeeld en dik gewon- nen.
1 juni. We vertrekken vroeg. Onderweg varen we langs een kasteel (Feyir) met een prachtige tuin in Versailles-stijl. Op de eerste Franse sluis moeten we een vignet aanschaffen om in Frankrijk te varen en ontvangen tevens een afstands- bediening voor de sluizen. De vaarwegen in Frankrijk worden beheerd door de VNF (Voies Navigables de France). In Givet gaan we in het haventje liggen. Er blijkt een rommelmarkt te zijn. We hebben het al gauw gezien en gaan terug naar de boot, na eerst een ijsje gegeten te hebben.
Sluis bedieningskastje
2 juni. Mooie tocht door de Ardennen naar Revin. Op dit traject kom je twee tunnels tegen die niet verlicht zijn. Je moet dus zelf bijschijnen met een breedstraler. De afstands- bediening werkt perfect tot de éen na laatste sluis. We blijken er te snel ingevaren te zijn. Dus de volgende sluis rustiger invaren. Het haventje van Revin ligt in een dode lus van de Maas. Een schitterend verzorgde haven met grote bloembakken om de vijf meter, baskets, bloemperken. Kortom, een bloemenzee. De havenmeester is een vrolijke lachebek, die goed gearticuleerd Frans spreekt. We blijven nog een dag. Doen ’s morgens boodschappen bij de supermarkt, die vlakbij is. Eten tussen de middag een heel stokbrood met kaas, paté en wijn. Heerlijk. ’s Middags een wandeling naar een mooi uitkijkpunt over Revin. Revin zelf stelt niet veel voor. De ligging echter is wel prachtig.
4 juni. Omdat onze vrienden pech met de boot hebben blij- ven we nog een paar dagen langer in Revin. We ontdekken in Revin een restaurant waar veel lokalen lunchen. We eten er fantastisch voor weinig geld. Wanneer we ‘s avonds Blitz uitlaten langs de Maas horen we een vreemd geraas. Blijken er in een haveloze fabriek honderden AEG-wasmachines te draaien om getest te worden. Heel luguber.
7 juni. De panne aan de motor van de Doerak blijkt ernsti ger dan voorzien. Op aandringen van onze vrienden gaan wij zonder hen verder met de tocht. We blijven vervolgens twee dagen in Charleville Mezières liggen. Volgens de havenmeester heeft Charleville het mooiste plein van Frankrijk. Wij vonden het, gezien deze uitspraak, een beetje tegenval- len. Wanneer we de volgende dag vertrekken geeft de eigenaar van een Barkas ons nog de tip mee dat tussen sluis 19 en 20 een leuk restaurant is met een lekker hapje eten.
Haven van Revin
Blitz bij het beeld van een ploeger in Charleville
9 juni. De sluizen zijn vandaag erg hoog, maar alles gaat goed. Blitz vindt het genoeg geweest en springt in een van de sluizen van boord. Dit mislukt gedeeltelijk omdat hij vastzit. Hij belandt in het water. Aan zijn tuigje hijsen we hem snel weer aan boord. In Pont à Bar direct na de sluis gaan we tanken. Op de deur staat dat ze om 13.30 uur weer open zijn. Uiteindelijk is dat 14.15 uur (Franse tijd). Inmiddels hebben we de Maas verlaten en varen we op het Canal des Ardennes. Na een lange dag komen we in Le Chesne aan, waar de sluistrap Vallée de Montgon begint (26 sluizen). Het ligt er vol met boten, die al twee dagen wachten op reparatie van de sluistrap. Morgen blijkt alles weer in orde te zijn. Voor ons is er nog net een plaatsje aan de hoge kade.
10 juni. Inderdaad de sluistrap is weer open. In volgorde van aankomst vertrekken we. Bij de tiende sluis gaat
de sluisdeur niet open. Via de marifoon de VNF opgeroepen.
Die is er vrij snel om te repareren en we zetten onze tocht voort. We varen nu samen met een Zweedse familie in een grote houten zeilboot. Onder de zeilboot zijn grote kussens aangebracht. Hierdoor ligt de boot hoger in het water en is de diepgang minder, hetgeen wel nodig is omdat de kanalen niet erg diep zijn. De tip van de Barkaseigenaar nemen we ter harte en we leggen aan tussen sluis 19 en 20 om ’s avonds in het restaurant te gaan eten. De eigenaar blijkt wel van een slokje te houden en wanneer wij aan tafel gaan is hij al in behoorlijk beschonken toestand, wat op onze lachspieren werkt. Gelukkig hoeft hij alleen te bedienen en zijn wij de enige gasten. Zijn vrouw maakt voor ons een redelijke maaltijd klaar.
11 juni. We vertrekken met fris, zonnig weer. Bij sluis 26 is de controlepost en tevens het einde van dit spectaculaire en prachtige traject. Hierna is de sluisbediening weer anders, namelijk door mid- del van een draaistang die aan een kabel over het water hangt. Hier liggen de sluizen een stuk uit elkaar. Het Canal des Ardennes is net een mooie, ruime boerensloot. In Rethel, waar weer praktisch alle boten uit Le Chesne liggen, leggen wij ook aan
Gerda bediend sluis
12 juni. Vandaag vertrekken we naar Variscourt. Alles gaat goed tot de laatste sluis, die niet reageert. We kunnen niet aan de kant komen en met veel moeite lukt het me bij de sluisdeu- ren aan wal te komen. Wanneer de sluiswachter arriveert blijkt dat we niet strak genoeg langs de radarbol gevaren hebben. Inmiddels arriveert in tegenovergestelde richting een vrachtschip, dat eerst geschut wordt, waardoor we nog even moeten dobberen in de boerensloot. Omdat er weinig water staat is het bij het passeren oppassen geblazen om niet naar het vrachtschip gezogen te worden. Variscourt is in tegenstelling tot de andere dorpen een prachtig verzorgd geheel. De straten en trottoirs zijn opge- sierd met bloembakken, alles is keurig gemaaid en er ligt nergens vuil. Voor boodschappen, restaurant, terras en dergelijke moet je hier echter niet zijn. Die zijn in het hele dorp niet te vinden. Ondanks dat je gewoon aan een kantje ligt zonder faciliteiten is dit schitterende plekje zeker aan te raden Om 10.00 ‘s morgens wordt er wel keurig brood be- zorgd voor de passanten.
13 juni. We staan op met fris, bewolkt weer. Bij Berry au Bac gaan we over op het Canal de l’Aisne à la Marne en gaan we in de sluizen omhoog. We arriveren halverwege de middag in Reims.De haven van Reims ligt tussen allemaal snelwegen. Het is een spektakel van jewelste en zo tegenstrijdig met de enorme rust van de laatste dagen. Reims is beroemd om de champagne die er vandaan komt. We nemen dan ook een heerlijke champagne-lunch op een terras. Verder vermaken we ons met winkelen en een bezoek aan de prachtige ka- thedraal
15 juni. We vertrekken om een uur of negen. Op dit tra- ject is een lange Tunnel de Mont-Billy, die 2302 meter lang is. Het licht staat op rood omdat net voor ons een boot de tunnel ingevaren is. Dus houden we even pauze. Voor deze tunnel heb je geen zak- lantaarn nodig. Na het invaren van de tunnel springen de lichten aan. Zo arriveren we na veertien sluizen en een tunnel in Condé sur Marne, wat een dood dorp is. De huizen liggen hier allemaal verscholen ach- ter een hoge muur en iedereen lijkt er wel een hond te heb- ben. De kerk is prachtig, maar ook deze is onbereikbaar. Voor ons ligt een kermisachtige kruiser, met een grote Do- nald Duck op het voordek, omringd met kleine eenden en bloemen. Achterop hangt een brommer. Dit alles blijkt van een Nederlandse vrouw te zijn, die helemaal in haar eentje met haar hondje door Frankrijk trekt. Ze heeft motorpech, waarschijnlijk de koppakking. Heel sneu. Achter ons ligt een Noorse familie met hun zeilschip. Ze zijn vanuit Noor- wegen op weg naar Zuid-Spanje. De mast is in Duitsland op transport gezet naar Zuid-Frankrijk Ze hebben een zoon van twaalf jaar aan boord, die op de Globeschool zit en via inter- net zijn lessen volgt.
Tunnel de Mauvage
16 juni. Alvorens we vertrekken tanken we water. We gaan meteen stuurboord uit het Canal lateral à la Marne op. Al bij de eerste sluis hebben we een probleem: de sluis gaat niet dicht. Na de oproep arriveert vrij snel iemand van de VNF, die het probleem oplost, waarna we verder kunnen varen. De laatste sluis in Châlons zorgt weer voor een verrassing. Met een enorm geweld worden we geschut. Achter de sluis, direct aan bakboord, is een mooie ligplaats. Châlons is een prachtige plaats met een schitterende kathedraal, die op het moment dat wij er zijn, van binnen en van buiten hele- maal gerestaureerd wordt. Tevens zijn er leuke pleinen met terrasjes. We hebben er heerlijk geluncht met kir royal.
17 juni. Na een rustige tocht met gemakkelijke sluizen ko- men we aan in het haventje van Vitry, dat verscholen ligt in een dode arm van het kanaal. Gelukkig zijn we vroeg zodat er nog net plaats is. Het is een lief haventje met prachtig, schoon sanitair. Ik ga gauw een was draaien. Er is echter geen droogtrommel maar wel een waslijn in de tuin. Het is prachtig weer dus dat komt wel goed. ‘s Avonds gaan we eten met als dessert een heerlijke sorbet van perenijs met champagne en likeur. Vitry is een leuk Frans stadje met een schitterende Citadel.
18 juni. Het is “druk” op het Canal de la Marne au Rhin Ouest: na twee uur varen zijn we al twee boten tegengeko- men! Het valt ons op dat het in het algemeen erg rustig is. Ook zien nog we weinig spitsen (vrachtschip) op de kanalen. Op dit traject worden helaas de pittoreske sluishuisjes ver- vangen door foeilelijke golfplaat-achtige ovale sluishokjes. We lezen dat de automatisering van de sluizen op dit kanaal ruim negen miljoen euro gekost heeft! Tussen een paar slui- zen gaan Blitz en ik lopen op het jaagpad en vangen Rinus op in de sluis. We brengen de nacht door in Revigny.
19 juni. We vertrekken samen met een zeilboot, die be- mand wordt door een man met twee vrouwen. Het laatste gedeelte naar Bar-le-Duc worden de sluizen nog met de hand bediend. Door een jonge vakantiehulp van de VNF worden we begeleid. Zij stelt het op prijs dat Rinus bij de bediening van de sluizen een handje helpt. Halverwege maakt een van de dames van de zeilboot een enorme smak. Door het resolute optreden van de VNF-medewerkster ar- riveert er in een mum van tijd een eerste-hulp-auto om de dame voor een check naar het ziekenhuis in Bar-le-Duc te brengen. Gelukkig is het met de Franse dame goed afgelo- pen. Met drie hechtingen in haar hoofd komt ze ons voor Bar-le-Duc al tegemoet lopen. ‘s Avonds bij het uitlaten van Blitz worden we door een enorme wolkbreuk overvallen, waardoor we als verzopen katten aan boord komen.
20 juni. Bij het tanken van water vliegt de slang uit het vulgat waardoor Rinus’ hele kruis nat spuit. Na de eerste sluis komt zowaar een spits ons tegemoet. De kanalen zijn niet breed en ook ondiep, waardoor de spits in het midden moet blijven varen. Om te passeren blijft weinig ruimte over, maar alles gaat goed. Verderop varen we over een aquaduct. Dit biedt een prachtig panoramisch uitzicht. Op het jaagpad lopen twee lammetjes. In Ligny aangekomen gaat Rinus diesel halen. In Frankrijk ben je hoofdzakelijk aangewezen op tankstations aan de weg. Wanneer dan ook een tankstation in de buurt van een haven is grijpen we de gelegenheid aan om een paar jerrycans met diesel te vullen.
21 juni. Tijdens het ontbijt kunnen we genieten van een demonstratie duiken. Er blijkt bij een van de boten die in de haven ligt, een touw in de schroef te zitten. De operatie slaagt na een paar keer duiken. Het water van het Canal de la Marne is glashelder met veel onderwaterplanten en vissen. In iedere sluis maken we de wierpot schoon. Na verloop van tijd moeten we de afstandsbediening weer inle- veren en krijgen we de instructiepapieren voor de Tunnel de Mauvage. We zullen de volgende dag om 8.00 uur geschut worden. Na de sluis ligt er een sleepboot klaar om ons door de tunnel te trekken. We zijn de enigen voor deze opera- tie. Volgens een informatiebord moet er een restaurant in het dorp zijn. Wanneer we op zoek gaan blijkt het een oud vervallen krot te zijn, dat niet meer als restaurant dient. We krijgen bezoek van een Franse dame, die bij de aanlegsteiger woont. Ze vertelt dat ze een zwembad heeft en ik ben van harte uitgenodigd om te komen zwemmen. Na veel dankbetuigingen ben ik niet op het aanbod ingegaan. Dan moet ik toch mee om haar huis, tuin en katten te komen be- kijken. Ze hebben inderdaad een prachtige tuin, waarin een lelijk, kolossaal opblaasbaar zwembad staat. Ik kan niet weg of ik moet van de heer des huizes iets uit de groentetuin meenemen. Ik kies voor een krop sla. Erg aardige mensen. We gaan na een nightcap vroeg naar bed.
22 juni. Om 8.00 uur worden we geschut. We zijn een beetje ge- spannen hoe het in de tunnel zal gaan. Twee VNF-mensen staan ons al op te wachten. We zouden door de tun- nel gesleept worden. De sleepboot is echter stuk, zodat we op eigen kracht door de tunnel varen. We wor- den als vorsten in de hele tunnel begeleid door de VNF-mensen op de fiets. Een fietst voorop en de ander vlak achter de boot. Wat een ser- vice! Over deze 4879 meter lange tunnel hebben we ruim een half uur gedaan. Wanneer we na een paar sluizen de wierpot weer schoon gemaakt hebben start de motor niet meer. Het is zondag en we liggen in the middle of nowhere. Inmiddels is het ook nog gaan regenen. We kunnen natuur- lijk niet in de sluis blijven liggen. De VNF-man geeft ons een zetje waardoor we langzaam drijvend aan de overkant te- rechtkomen, waar volgens hem geen stenen liggen. Opeens start de motor weer en Rinus zegt beschaamd dat hij hem niet in zijn vrij had staan. Uit veiligheid start de motor dan niet. Wat een opluchting! Om 14.00 uur bij sluis 1 gaan we via bakboord het Canal de l’Est op. Bij de tweede sluis liggen we bij de cementfabriek die we al een poos vanaf het water gezien hebben. Alles is er wit in de omgeving. In een uur tijd komen we zeven boten tegen. Die zijn we in de voorgaande dagen nog niet in vijf dagen tegengekomen. De kade in Commercy ligt helemaal vol en we mogen aan een Sneekse kotter van een Nederlands echtpaar vastleggen.
Tunnel de Mont-Billy
23 juni. Voor vertrek gaan we eerst bij de Aldi (die vlakbij is) boodschappen doen. Daarna gaat Rinus nog apart te veld voor brood en komt natuurlijk ook met een taartje terug. Na sluis 6 komen we een spits tegen uit Hasselt. Aan het einde van de middag arriveren we in La Croix, waar twee boten liggen. Een van die boten blijkt de boot van mensen uit onze thuishaven te zijn. We worden hartelijk uitgenodigd voor een borrel bij hen aan boord en wisselen onze wederzijdse ervaringen uit. ‘s Avonds krijgen we een uitnodiging van de sympathieke lokalen van La Croix om het zomerfeest bij te wonen. Dit feest wordt gehouden omdat op 22 juni de dagen weer korter worden. Er zijn heerlijke streektaarten gebakken en er wordt veel wijn geschonken en plezier gemaakt. Het zijn ontzettend lieve, hartelijke en vrolijke mensen. De spil van het gebeuren is een schat van een vrouw. Ze spreekt goed Engels. Wanneer we diep in de avond aan boord zijn krijgen we nog twee grote stukken kaas mee met de boodschap dat we bij het eten van de kaas nog eens aan hen terugdenken.
24 juni. Na afscheid te hebben genomen van onze kennis- sen vertrekken we met prachtig zomers weer naar Verdun. Voor je Verdun in vaart ga je eerst door een kort tunneltje, waarna meteen de sluis volgt. Na een paar honderd meter is de haven, waar gelukkig nog net een plekje aan de kade vrij is. Verdun blijkt erg geliefd omdat je zonder liggeld midden in de stad ligt. Het is erg warm, zeker voor Blitz. We hebben hem op de kade onder een grote paraplu geparkeerd.
25 juni. Vandaag nemen we een rustdag. We worden ‘s morgens getrakteerd op een bootgevecht. Twee boten, nota bene twee Nederlanders, proberen elkaar de pas af te snijden om een vrijgekomen plek aan de kade te bemachtigen. Hilariteit alom en het is het gesprek van de dag. Inmiddels is het hoogzomerse weer omgeslagen in flinke regenbuien met onweer. Verdun is bekend om de enorme veldslag die hier tijdens de eerste wereldoorlog heeft plaatsgevonden. In de loop van de dag bezoeken we het oorlogsmuseum en bekijken de monumenten die nog bewaard zijn gebleven.
Verdun
26 juni. Om 9.00 uur vervolgen we onze tocht naar Dun-sur- Meuse. Het is een schitterende route. We varen over het kanaal en af en toe komt de Maas, die veel lager ligt, vlak naast ons, hetgeen een prachtig plaatje oplevert. Opeens loopt de temperatuur van de motor op. Het blijkt dat de wierpot zo vast verstopt zit dat we moeten overschakelen op de andere wierpot, waarna we weer vrolijk verder tuffen. Halverwege de middag liggen we aan een mooi steigertje. Het sanitair is eenvoudig maar ziet er schoon uit en er staat zelfs een wasmachine (geen droger). Nadat we ’s avonds zijn gaan eten maken we een stevige wandeling naar een oude kerk bovenop de berg. Halverwege de berg blijkt er nog een dorpje te liggen, waar veel Nederlanders hun tweede (?) huis hebben. Weer aan boord probeert Ri- nus de wierpot schoon te krijgen. Ondanks de vele proppen die eruitkomen is het probleem nog steeds niet verholpen. We gaan eerst maar slapen en zien de volgende dag wel.
27 juni. En ja hoor, nu lukt het met de wierpot. Na nog een dot grasstengels is hij weer open. We vertrekken om 9.30 uur. Volgens de kaart kan even voorbij het haventje getankt worden. Helaas, we hebben pech: de pomp is gesloten. Gelukkig zitten we niet meteen omhoog. Onderweg hebben we ruzie met twee sluizen die niet werken. Gelukkig is de VNF er snel bij om het op te lossen. We overnachten in het prachtige haventje in Mouzon.
28 juni. Na een rustige tocht besluiten we in de haven van Sedan te gaan liggen. De stroming is hier erg sterk en door een inschattingsfout vliegen we haast de steiger op. In de haven liggen diverse Nederlanders: een catamaran, een grote motorsailer en nog een zeilboot. Vlakbij de haven wordt een jubileumfeest gehouden van oude T-Fords. Honderden van deze prachtige exemplaren zijn bijeengekomen. In de hallen van Sedan hebben we heerlijke zalm en aspergetaartjes gekocht. Helaas waren we eigenlijk net te laat, waardoor diverse kraampjes al gesloten waren. Als je op tijd bent is het een eldorado voor lekkerbekken.
29 juni. We besluiten via Pont à Bar, waar we willen tanken, naar Charleville te varen. Helaas blijkt de pomp op zondag gesloten te zijn. Dan maar de twee reservetanks erbij gieten. Bij de sluis van Charleville worden we door de sluis- wachter teruggestuurd omdat er aan de andere kant van de sluis een zwemwedstrijd in de Maas is. Hierdoor een oponthoud van ongeveer dertig minuten. Vanaf Charleville varen we via Revin, Fumay, Waulsort, Dinant, Namen en Huy terug naar Nederland. In Fumay koop ik, op aanraden van een Engelsman met een mooi omgebouwd vrachtschip, een pakket met tien liter rode wijn. Het blijkt inderdaad een goede koop. Net na Givet kunnen we diesel tanken tegen een voor deze tijd ongekende prijs van € 1,43 per liter. Op 9 juli zijn we in Maastricht. Via Den Bosch en Gorinchem gaan we terug naar Loosdrecht. Op 18 juli varen we onze thuishaven binnen en is na twee maan- den deze prachtige tocht ten einde gekomen.
Blitz waakt op het voordek
Gerda
Maak jouw eigen website met JouwWeb